verregaande liederlykheid die, zó toebereid, met graagte geslikt werd. Ook dááraan heeft Bilderdyk zich schuldig gemaakt - en ik zal 't aantonen - maar hy was in dit opzicht de gevaarlykste niet. Bovendien, z'n nu behandeld werk is er vry van, of nagenoeg. Doch de geslachtelyke onzedelykheid die aan 't Volk werd ingeënt, is op verre na 't schadelykst element niet van die litteratuur. Het voortdurend verkrachten van gezond verstand...
Door 't opdringen van tastbare onmogelykheden, als waarheid.
...Dat gewoon maken aan leugens. Dat vermoorden van 't zedelykheid-gevoel...
Door 't lelyke voor te stellen als schoon.
...Dat verdoven van natuurlyk gevoel, om daarvoor 'n spokerige godsvrees in de plaats te stellen. Dat uitblussen van 't heilig vuur waaruit de onbedorven mens z'n sterkte put. Dat verlammen van wilskracht. Dat aandringen op berusten, dat toezeggen van bovenaardse hulp, beloning en vergiffenis. Dat ontmannen van de karakters...
Wat toch is de Godsdienst ánders dan dit?
...zie, dit alles heeft me bedroefd en verontwaardigd. En evenals Jezus roep ik den voorgangers des Volks, die zich daaraan schuldig maken, toe: wee u, adderengebroedsel!
Ik neem 't de Bilderdyken niet zozeer kwalyk dat ze lelyke verzen maakten ‘met God’, maar ik verwyt hun dat ze ‘met God’ het Volk bedrogen en bedierven. En waar ik 't geschryf van dezulken ‘uitkleed’, geschiedt dit niet omdat ik 't wroeten in die nietigheid zo vermakelyk vind, maar om den lezer wakker te maken, en te doen acht slaan op heel andere zaken dan gebrekkig auteurschap. Dit immers zou van al te ondergeschikt belang wezen, indien 't niet den sleutel leverde tot erger dingen. Ik verzoek den lezer hieromtrent nummer 733 en enige volgende in den derden bundel na te slaan.
De litterarische zotternyen liggen voor 't grypen in de werken van zo'n grootmeester Bilderdyk! Juist andersom dan van hem gezegd wordt, had hy niet de minste heerschappy over de taal, waartoe dan ook gemoed nodig is. Telkens ontwaren we dat-i veel achterlyker was in 't bereiken van harmonie tussen indruk en uitdrukking, dan zelfs in den leerling zou mogen geduld worden, en hy staat in dit opzicht ver beneden de meesten die in