genoeg voorover, om z'n lyder over 't dan horizontaal liggend oogglas heen, in 't oog te krygen, in 't éne oog. Dit huist in de zyde van 't hoofd die den schouder nadert, en die schouder zelf wyst de aangesproken persoon aan. Wanneer deze zich links tegenover de betoogmachine bevindt, vervult de rechterhand de rol van verstands-wegwyzer, en omgekeerd. Deze funktiën bestaan in 't voorzichtig omhoog steken van tegen elkaar geklemde duim en wysvinger die, om elk voorkomend geval begrypelyk te maken, zich moeten aanstellen alsof ze zo-even met veel moeite 'n vlo hadden gevangen. Wel zeker! De betekenis van 't signaal is: ‘ik vattede’. Dit wil dus hier zoveel zeggen als: ‘vat ook!’ of ‘vat je?’
Zo ziet men hoe alles in de wereld ‘deszelfs eisen heeft’ om met Pennewip te spreken, tot wien ik nu terugkeer.
De lezer weet nu precies hoe hy zich den man moet voorstellen op 't gewichtig ogenblik toen-i de hoge waarde van zeker treurspel bedemonstreerde.
- Mê... mê... wel nu, juffrouw, weet uwe 't nog niet?
Is 't iets van... 'n schaap, meester?
- Geenszins, juffrouw. Het woordje met behoort tot de klasse der voorzetsels...
- Precies, betuigde Stoffel.
...en regeert alzo - let wel op! - den vierden naamval. Die komma of die apostrofe is, gelyk ik u reeds zeide, of... deed opmerken, een afsnydingsteken. Wat dén opgehevenén dolk aangaat... besef wel, juffrouw, dat ik op dezen ogenblik my niet bezig houde met het vervaardigen van... poëzie, en dus geen aanleiding vinde iets af te snyden. Ge begrypt dit immers wel?
- Ja, ja, meester, o ja! Zie je 't nu eindelyk, Wouter?
Met tranen in de ogen bleef 't kind verklaren dat-i niets van de zaak gewaar werd. Het gebluf van de anderen op snel begrip, had hem in den waan gebracht dat er in dat boekjen iets van die uitgetogen of opgeheven moordtuigen te zien was, iets tragisch, iets heldhaftigs, of iets van dien edelknaap althans. En nu de meester bovendien van afsnyden begon te spreken:
- Ik zal nooit iets leren, jammerde hy.
- Dan moet je maar beter luisteren, als de meester of Stoffel je wat uitlegt, zei de moeder. Ja, meester, hy is altyd zo achterlyk