1047b.
Hoe dit zy, Bilderdyk - zelf mank gaande aan 't euvel der schoolmeestery - ahnde toch, dat er zekere natuurlyke, niet-conventionele betekenis kon liggen in de wording van 'n woord, al blykt er dan overigens niets van z'n besef dat de gehele menselyke spraak op gelyke wyze moet ontstaan zyn. Dit was dan ook onmogelyk in iemand die aan Genesis geloofde, waarin aan vogels en enig ander gedierte namen gegeven werden door 'n willekeurig beslissenden God, d.i. door de hardnekkige tegenstelling van alle uit den aard der zaken voortvloeiende ontwikkeling, en alzo van de logiek. De vissen schynen by die gelegenheid niet aan de beurt gekomen te zyn... pour cause!
En evenmin duizenden en duizenden andere voorwerpen, denkbeelden en aandoeningen. Om godsdienstig consequent te zyn, mag 'n gelover eigenlyk niet weten wat 'n schelvis is, of wat men bedoelt met uitdrukkingen als: hoop, liefde, vrees, enz. Al die benamingen staan niet in den door God aan 't Mensdom meegegeven dictionnaire.
En dus ook 't woord Rust had Bilderdyk eigenlyk niet mogen verklaren. Toch heeft-i 't gedaan, zonder er op te letten hoeveel dieper zin er lag in de geleidelyke geschiedenis van zo'n woord, dan in de naar 'n grilligen godsluim uitgedeelde namen der paradysdieren. Hy heeft er op gewezen hoe die klank de begrippen beweging en stilstand in zich verenigde, en wel bepaaldelyk den stilstand aanduidt die op beweging volgt. We horen daarin 't eigenaardig ruisen, borlen, rollen, rennen, ratelen en rommelen - alles door de bekende geaspireerde r - van 'n wentelenden bol, van stromend water, van 'n vooruitvliegenden ruitertroep - weer dezelfde ῥ die we trachten te spellen met de letters h u r h, hurrah, hoera! - alles gesloten met den sissenden klank, dien