Volledige werken. Deel 6. Ideeën, vierde bundel. Ideeën, vyfde bundel
(1952)– Multatuli– Auteursrecht onbekend1002.Ik ben geen genie! 't Is me onmogelyk my te vereenzelvigen met de personen die daarvoor worden gehouden in Geschiedenis en Maatschappy. 't Laatste 't eerst. Dagelyks vernemen wy dat er genieën opstonden, in vakken waarin naar myn inzien geen genie kan worden te pas gebracht, tenzy we dit woord opvatten in den hoogst eenvoudigen zin van meer of min uitstekendheid. Dat het ook dán nog dikwyls zeer slordig gebruikt wordt, spreekt vanzelf. Voorlopig ben ik met deze betekenis niet tevreden, en zoek er meer achter, of althans iets anders. | |
[pagina 271]
| |
Wat is, byv. een genie op de viool? Volgens myn methode van analyseren (30) zouden er om zo'n wezen voort te brengen, nodig zyn: 33⅓ deel Fingerfertigkeit. (Deel III, blz. 340) summa 100 delen, die de gevraagde eenheid: genie, schynen op te leveren. Ik sla hier 't geduld over, omdat deze hoedanigheid eens-voor-al tot het bereiken van álle uitstekendheid, en zelfs van minder dan dit, onmisbaar is. Straks zal men zien, dat ik juist aan dit ingrediënt zeer hoge waarde hecht: nil sine labore, en zelfs: sine dolore nihil! Alweer beroep ik my op 30 en 57. Kan men een genie zyn in koken, bakken, braden, stoven, roosteren? In 't kleermaken? In kaatsen, kolven, koteren, knikkeren? Zo neen, waarom wél in sterrekunde, in anatomie, in mathesis, in fysica, in filologie, en zelfs - ik meen zo, en 't klinkt zo gek niet! - in godskennis? Wie hierop 'n antwoord zoekt, wordt vanzelf gedrongen op het terrein van bepalen. Natuurlyk. Hy moet in 't begrip: genie, eigenschappen vinden die wél van toepassing zyn op al die wetenschappen, en niet op 't beoefenen van kookkunst, kleermaken, enz. Hier zou dus moeten volgen, wat is 'n genie? Misschien zelfs had ik met deze vraag moeten beginnen. Maar ik vermeed dit, omdat ik hoopte onder 't schryven het antwoord te vinden. Want, lezer, ik weet het niet. Bovendien, ik was slechts van voornemen aan te tonen dat ik geen genie ben, en te verzekeren dat ik 't niet wezen wil. Deze tegenzin spruit gedeeltelyk voort uit angst voor de broederschap die ik me op den hals halen zou, gedeeltelyk uit geoorloofde zorg voor m'n belang, wat straks blyken zal. Intussen zoek ik in 't spraakgebruik naar opheldering van de ware betekenis dier uitdrukking. Ik bemerk dat er trappen of graden worden aangenomen. Er schynt, byv. verschil te zyn tussen een genie, en iemand dien men opschikt met het praedicaat: geniaal. Deze twee dingen staan tot elkander als leeuwen tot eikenkronen. En ook in genialiteit zyn graden die ik nooit heb opgemerkt by genieën kort-af. De laatsten schynen zich als Grandes van Spanje met niets dan eerste klasse op te houden, ter- | |
[pagina 272]
| |
wyl de eikenkronen verdeeld zyn in ridder: geniaal, officier: zeer geniaal, en grootkruis: hoogst geniaal. Dit alles bewyst... och neen, ik heb niets bewezen. Ik zoek nog altyd. Ik zal nu dezen of genen belasten met het opmaken van een lyst der personen die door de publieke opinie sedert 'n twintigtal jaren tot genie geslagen, of van genialiteit beticht zyn, om zo mogelyk daaruit wat licht te ontvangen. Intussen wend ik het oog op de Geschiedenis. Ook daar verlies ik my in dezelfde onzekerheid. Was byv.... Napoleon een genie? Zo ja, wat had hy gemeen met... Klopstock, met Alcibiades, Tyl Uilenspiegel en Columbus? Of waren deze personen géén genieën? Is er tot voldragenheid van 't genie, een element nodig van smart en miskenning? Salomon de Caux? Galileï? Hus? Ook dit kan 't onderscheidend kenmerk niet zyn, want Napoleon werd 'n genie genoemd, lang vóór - en byna ondanks - St Helena. En alweer verzoek ik dezen of genen die meer tyd heeft dan ik, een lyst te maken van de velen die door de Historie tot genieën gestempeld werden. De voornaamste eigenschap die zy allen gemeen hebben, zal 't criterium zyn waarnaar we ons richten moeten. Maar, helaas, ook die Historie is geschreven door mensen. Ik las onlangs in een amsterdamse courant, dat zekere industrieel zyn verversings-inrichting in de gunst van 't Publiek aanbeval met de verzekering: dat men daar een ‘mollig’ glas bier krygen kon. Ik geloof het wel, maar eilieve, in dezelfde bladen lees ik telkens van allerlei genialiteit. En de deftige Geschiedenis heeft veel familie-gelykheid met dien molligen bierverkoper en die genialige couranten. Wat zy me trachten te verkopen voor deugd, moed, vaderlandsliefde, eer, staatkunde, enz. komt me dikwyls even... vreemd voor, als de zeer byzondere eigenschap van dat bier. Men zou weliswaar in verzoeking komen zich daaruit 'n paar kuiten te laten vervaardigen, maar overigens vind ik 't niet zeer geschikt om iemand die onze taal niet kende, begrypelyk te maken: wat wy onder 't woord ‘mollig’ verstaan. Dergelyke... licentie vinden wy overal, zeer ten nadele van den arme die er belang in stelt met enige juistheid te weten wat men eigenlyk bedoelt. Die bierman is maar 'n flauw afschynsel van | |
[pagina 273]
| |
de woordenruitery, die we dagelyks te zien krygen, byv. over zedelykheid, kunst, letterkunde, schilderyen en muziek... Ook in deze vakken, bestel ik 'n lystje van genieën. En... al die gegevens by elkander leggende, zal men ontwaren dat de Geschiedenis even weinig licht geeft over den zin dien zy aan zekere woorden wil gehecht zien, als zekere kunstbeschouwers. A d'autre dus! Al voortgaande met niet weten, zal ik eindelyk iets te weten komen. Zouden we 't woord etymologisch behoren te verklaren? Neen, zeker niet! In de eerste plaats blykt er, juist door 't heterogeen gebruik, dat men zich nog in maatschappelyken, noch in geschiedkundigen zin aan de etymologie gehouden heeft. En: verba valent usu. Waar de oorspronkelyke betekenis slechts éne is, en de toepassing oneindig verschillend, blykt er dat die betekenis niet meer mag geraadpleegd worden. 't Zou zyn alsof we iemand die weten wilde wat infanterie was, naar 't oudlatynse fari verwezen. De mening alzo, dat het eigenaardige der soort van uitstekendheid die men genie noemt, hierin zou bestaan dat ze aangeboren is, en niet door inspanning verkregen werd, helpt ons in dit onderzoek alweer niet op den goeden weg. En de etymologische afleiding baat ons vervolgens ook hierom niet, wyl ze iets dat voor zeer uitstekend zou moeten doorgaan, verlaagt tot beneden het allergewoonste. Wie 't woord genie stipt etymologisch opvat, stelt de Napoleons, de... Klopstocks, Homerussen en Columben beneden een zwaluw niet alleen, maar beneden alle zwaluwen, beneden alle dieren, beneden den poliep. We zouden dan, wy mensen, ons verhovaardigen op aangeboren gaven, op iets alzo dat onder mosselen en oesters geen onderscheiding wordt waardig gekeurd. Ziedaar de reden waarom ik spoediger gereed was met m'n protest dan met m'n definitie. Ik zei dat er belang in 't spel was. Wel zeker! Ik arbeid sedert lange jaren zo hard ik kan. Met grote inspanning maakte ik my een klein deel eigen van de bekwaamheid die ik om veel redenen volstrekt nodig heb. Mag men my den prys voor 't - zeer onvolledig! - slagen, onthouden op grond van de beschuldiging dat m'n werk me niets kost? Dat ik geboren ben met het weinige waarvan ik my meester maakte door moei- | |
[pagina 274]
| |
aant.
Ik heb zwaar gewerkt, en bedank er hartelyk voor, alle aanspraak op erkenning daarvan op te geven, omdat men zich nu eenmaal - zuinigheidshalve? - in 't hoofd heeft gezet my uit te maken voor 'n tweebenig instinkt. |
|