886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
Na 't scheppen zelf namelyk, schynt er niets gemakkelyker dan uit niets een schepping te beschryven, en daar er uit zo'n nietsperiode geen getuigen overbleven, loopt men weinig gevaar van démenti of kritiek. Deze veiligheid zal dan ook wel oorzaak geweest zyn dat in de kindsheid der litteratuur van alle volkeren, geen vak zo yverig beoefend werd als dat der cosmogonieën. ‘In den beginne was er... een koning’ zeggen de sprookjes van later datum. Maar de kinderen die zich met zulke vertellingen vermaken, weten dat het sprookjes zyn.
‘In den beginne was er niets’ wordt aangehoord met heiligen eerbied, en geloofd. Onderwyzer en onderwezene beiden dringen zich op, dat zy de betekenis van dit niets volkomen begrypen. En waar dit aan een der beide zyden niet het geval mocht zyn, waar byv. een kind vragen zou: wat is niets? Of: hoe weet men dat er eenmaal niets was? zou men die vragen onbeschaamd vinden, en 't kind lastig. Maar dit komt zelden voor, omdat er tot zulk navorsen zekere moed behoort, dien men op zo jeugdigen leeftyd niet bezitten kan.
Bovendien, de leraar voorkomt vraag en twyfel door de verzekering dat alles wat hy gaat vertellen, in heilige boeken geschreven staat. Het kind begrypt wel deze uitdrukking niet, maar de zalving waarmee een wélafgericht verstandsbederver zo'n woord uitspreekt, wint de moeite van 't verklaren uit.
Ik vergiste me toen ik het gebrek aan moed om naar zulke verklaringen te vragen, toeschreef aan den jeugdigen leeftyd. Integendeel, waar 't kind géén behoefte voelt aan opheldering, geeft het blyk reeds te oud te zyn, reeds enigszins afgericht tot tevredenheid met niet-weten, reeds bedorven alzo.
Het is dan ook hierom dat we overal zo zien aandringen op spoed in 't zaaien der beginselen van gelovery. Wie wachten zou tot de knaap oorzaak en reden begeerde te weten, liep gevaar zyn pogingen te zien mislukken. De geleerdste, de kundigste onderwyzer in de godsdienst, al ware hy de societate Jesu, zou den stryd verliezen tegen elk onbedorven kind van tien jaren.
Dit bederf van denkvermogen moet dus noodzakelyk voorafgaan, en de ouders helpen daarin dapper mee door 't wawelen over 'n Lieven-heertje die alles ziet... vervelend spook! Over de