en Smalkaldische Verbonden. Men leert de Geschiedenis niet waarderen, voor men enigszins beseft hoe gebrekkig ze geschreven werd. Er komt een tyd - tenzy de nieuwe bosse met den langen naam de overhand nam - dat wy méér willen weten dan beschreven staat, méér begrypen dan schryvers ons ophelderen. Die nieuwe behoefte vordert arbeid, en deze arbeid brengt 'n gelyksoortig genot mee, als ons dertig, veertig jaar vroeger die pendule verschafte.
Het heen en weer slingeren der dynastieën als zodanig, is den knaap te eentonig geworden. ‘Huis van Holland... tik, tik... lieve god, dat weet ik al! Rechts geweest, midden geworden - tal van dode punten - links aangekomen in 't huis van... tik, tik... van de Arsaciden, geloof ik... 't scheelt me niet!’
De knaap staat alzo boven 't eentonig gewawel dat men voor historie uitgeeft, maar beneden de wysbegeerte die haar tot 'n leerschool maken zou als wy haar beter kenden, tot 'n oefenschool althans zodra wy, weinig wetende, behoefte beginnen te voelen aan méér.