838.
Wat wachten wy van 't onderwys? Welke instruktie geven wy den schoolmeester? De man moet toch weten waaraan hy zich te houden heeft?
Van myn standpunt is 't antwoord op deze vragen zo moeilyk niet. Ik meen dat het denkvermogen hoofdzaak is, en vorder van den onderwyzer - Vrye Studie! - dat hy...
De lezer verwacht dat hier iets volgen zal als: oefening in 't denken, cursus in orthologiek, onderwys in verstand?
Waarachtig niet! Met voordacht koos ik de beide laatste uitdrukkingen, omdat ze den stempel der ongerymdheid op 't voorhoofd dragen.
Ik vorder van den onderwyzer dat hy de oefening in 't denken, die zich even natuurlyk vanzelf openbaart als 't ademhalen, niet tegenwerke. De jongen van de diersoort mens zúllen denken. Dit moet wel, omdat ze nu eenmaal denkdieren zyn. Zelfs de naam dien ze dragen, wyst dit uit. (489) Wie 't betwyfelt, wordt veroordeeld tot het opzetten van 'n zwemschool voor jonge eenden.
Hoe 't nu met die eenden gaan zou, als men kostbare en moeilyke studie maakte van wat de Natuur om niet geeft en zelfs opdringt, is hún zaak. Maar zeker zou 't zwemmen niet toenemen in volmaaktheid, als men de kuikens verbood te water te gaan, en alzo de beoefening belette.
Ons onderwys moest het denken niet tegenwerken. Wat en hoe-