Volledige werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
(1952)– Multatuli– Auteursrecht onbekend836.Als richtsnoer by de behandeling leg ik my de volgende vragen voor, zonder my evenwel te wagen aan volledige beantwoording: Wordt het doel bereikt, dat we met Onderwys beogen? Zo neen, welke fouten staan ons daartoe in den weg? Moet het Onderwys zyn intensief, extensief, of gemengd? Waar is in 't laatste geval de grens? | |
[pagina 565]
| |
aant.
Het doel is Verlichting, Verfyning, Beschaving, Ontwikkeling, Veredeling. Hierin spreekt me zelfs geen Mecklemburger jonker tegen. De ridders van den stok zyn in deze stelling - tot hun verwondering misschien - geheel aan myn zy. Toch noopt me die verwondering tot enig bewys. Ziehier. Een Mecklemburger ‘onderdaan’ die den allergnädigst uitgedeelden Prügel niet alleruntertänigst aanneemt, en in plaats daarvan z'n heer een pak slaag geeft, zal door dezen worden gehouden voor 'n verdammt grober Kerl. ‘Verdammt’ beduidt zeer, en ‘verdammt grob’ is alzo de superlatief van grof. Met m'n gewoon talent heb ik daar den gehelen Mecklemburgsen landadel tot zeloot voor de verfyning der boeren gemaakt. De ingenomenheid met deze prouesse wordt wel enigszins gedempt door de bedenking dat het niet zúlke Verfyning is die wy met het Onderwys beogen. Van welke soort is ze dan? Zolang wy onderling oneens zyn over het antwoord op deze vraag, zal goed Onderwys een onmogelykheid blyven. Voor we op een doel aanleggen moet dit doel vastgesteld zyn. |
|