Van het gehele tractement blyft dus over f 162.66. Bygevolg per week f 3.15 voor het gehele huisgezin of 63 cent voor elk persoon. Voor die som moet brood worden gekocht, meel, melk, eieren, sago, ryst, beschuit, olie, siroop, zeep, azyn, garen en band, koffie, cichorei, thee, suiker, enz. Ook moet er nu en dan een werkvrouw uit die ontvangsten worden betaald.
De onderwyzer met wien wy ons bezig houden, ontving maandelyks op een scheurordonnantie f 20, driemaandelyks op een verzegelde ordonnantie de overige f 57.79.
Mag dat loon heten op trouwen arbeid? Spreken zulke feiten niet duidelyker dan alle brochures? Moet ook op de school het kalf zyn verdronken, vóór dat de put wordt gedempt? Ik vraag alleen. Antwoorde, wie antwoorden kan!
Van het crediet, dat men dien onderwyzer gaarne schenken wilde, maakte hy nooit gebruik.
‘Maakte ik schulden’, sprak de man, ‘dan ware de ellende niet te overzien. Bovendien zou ik op vele artikelen 5 à 10 pct. meer moeten betalen. En - zo voegde hy er by - als dan myn tractement eens werd verhoogd, of ik kreeg voordeliger standplaats, wat zou in dat geval die lotsverbetering in de eerste jaren my baten’?
De vrouw zei: Dat lyden, dat gebrek is nog het ergste niet. Maar wy zyn niet in staat, om onze armoede voor het oog der mensen te verbergen. Daaraan is het toe te schryven, dat myn man een jaar geleden niet te H. werd benoemd. Waarom moest de commissie van plaatselyk onderzoek het ook juist in den barren winter zo treffen?
In den zomer was het lot van dat onderwyzershuisgezin meer dragelyk. De vrouw gaf dan 's avonds aan enige meisjes onderwys in het breien. Een geit leverde dan melk, het tuintje groenten en wat aardappelen, hoewel in 1870, meer zieke dan gezonde.
Ried, 24 Januari 1871.
h. hemkes kz.