geeft... nu ja, die is als andere weelde. Ze bewyst per se evenmin voor of tegen bravigheid, als armoede.
Hoe dit zy, ik wilde Adèle's rytuig zien, zelf zien. En, als 't mogelyk was, haar koetsier. En veel meer nog. Ik wilde haar uitkleden...
‘Hè?’
Ja... moralement parlant. Uw hè is zeer onkies, lezer. Ik had u uitdrukkelyk gezegd dat de tuin druk bezocht was. Ik wilde weten. Ik voelde iets in my dat me aandreef...
‘Tot het ontdekken van een werelddeel, als in 517?’
Ja. En tot het zamelen van wat materiaal, voor 't geval dat het lot me nopen zou Ideeën te schryven. Slechts zedelyk wilde ik die Adèle ontkleed zien, schoon het toeval... doch dit later.
Wat de werelddelen aangaat... helaas! Abbas ging me voor naar een plaats waar geen enkel Amerika liggen kon, naar 't buffet. Hy zette de teenstukken van z'n glinsterende écuyer-laarsjes op de plint, trok zich óp, en piepte, door glazen en karaffen heen, de buffetjuffer toe:
- Fous pouvoir dire moi femme cham Madam marquis?
- Oui, mon petit sapajou. La voilà qui danse. Tiens... voilà de quoi te blanchir l'estomac...
En ze reikte hem een slokjen amandelmelk toe, dat versmaad was overgebleven in een gebruikt glas.
Abbas klom af van z'n plint, dronk, bedankte en liep heen.
Ik volgde hem naar de aangewezen plek, waar een quadrille druk bezig was met alleringewikkeldste evolutiën. Als in de wereld, scheen niemand tevreden met z'n plaats. En ook Thérèse... ‘Hoe kondet gy weten wie Thérèse was?’
Zeer eenvoudig Abbas sprong op den sleep van haar kleed, en speelde den Jozua. Ze moest wel stilstaan, die draaiende maan der zonnemaagd Adèle. Knorrig vraagde zy naar de oorzaak van die stoornis.
Jozua zei dat ‘Madam Marquis’ haar deed roepen.
- Eléonore, auriez-vous la complaisance de prendre ma place... pardon, M'sieur Jules... madame la marquise me demande.
En ze volgde Abbas naar haar meesteres.
- Est-elle toquée de sa marquise! hoorde ik in 't weggaan haar vriendin Mlle Herminie zeggen.