Volledige werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
(1952)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 502]
| |
- Een mens? - Waarachtig... een mens! - Een vrouw. Ik zie haar kleed... - Ik onderscheid de haren... - Ja, 't is een vrouw! - Een drenkeling! Spoedig, hulp, hulp! Ieder schreeuwt. Sommigen helpen. De drenkelinge... Ja, 't scheen een lyk, en wel van een vrouw. Publiek stroomde op 't vlot. De arme dode werd vrygemaakt van de balken waaronder ze gedeeltelyk verscholen lag. Men stuwde, trok, plaste, duwde... vatte het kleed, een arm, de haren, het hoofd... weldra was het lyk naby den oever. Maar... wás 't een lyk? Wás 't een dode? Misschien leefde de ongelukkige nog? Dat zullen we straks onderzoeken, na eerst een uitstapje te hebben gemaakt in den graventyd, en by de notabelen van het dorp... Ik heb vergeten te zeggen - en misschien was 't niet nodig, omdat het vanzelf spreekt - dat de dorpsjeugd gedurende den twyfel over de ware natuur van 't dryvend voorwerp, met stenen daarnaar geworpen had... |
|