716.
Maar ze zyn de ergste niet! De meest vruchtbare broeikasten van redenary zyn de loges. Als in de kerk, waar ook een groot deel der preken uit geykte bybelplaatsen is saamgelapt, vindt de ‘broeder’ die optreedt, te allen tyde het schema van z'n preek byna geheel gereed. ‘Broederliefde, mensenmin, koninklyke kunst’ enz. zyn de eens voor al klaargelegde balken waarop hy slechts hier en daar wat dunne plankjes behoeft te leggen, om 't gebouwtje van z'n rede te voltooien. Wel verre dat gemeenplaatsen den toehoorder zouden hinderen, schynt het dat zy in zulke aan- of toespraken onmisbare vereisten zyn, en wie by dat alles een te karig gebruik maakt van 't - zeer onwettig ingevoerd! - jargon der hedendaagse metselary ‘spreekt niet maçonniek’. 't Is daarmee alweer als met predikanten die aan veel gemeenteleden niet bevallen, indien ze niet genoeg gebruik maken van 't ‘bloed des kruises’. Dat kleurt! Wie vorm voor kleur geven zou, is niet gewild. En wie én kleur én vorm zou menen te mogen vervangen door gehalte - iets waardoor de hoorder zou worden genoodzaakt tot inspannend nadenken - wordt in den ban gedaan. Er zyn vrymetselaars die hierover denken als ik, maar de meerderheid staat - gelyk in veel andere korporatiën - te laag om te beseffen dat de maçonnieke roeping in geheel iets anders bestaat, dan in 't aankweken van zulke rede-