693.
Ja, ideeën heeft ieder! Alles wat in verband staat met algemene wysbegeerte, met politiek, staathuishoudkunde, met litteratuur, schynt algemeen eigendom te wezen. Wie rymen kan, is 'n verzenmaker. Wie verzen maakt, is 'n dichter. Wie Stuart Mill aanhaalt, is ekonomist. Enz.
Ik herinner my de klacht hierover van Alexander Dumas, die eens in 't hoofd had gekregen 'n soort van prysvraag uit te schryven over zekere eindrymen, waarvan de invulling hem byzonder moeilyk voorkwam. De prys werd niet toegekend, omdat er zoveel oplossingen waren ingekomen, dat de goeie Dumas erkende ze niet alle te hebben kunnen lezen. ‘Je n'aurais jamais cru, zeide hy, qu'il y eût tant de poètes en France!’ Maar - nu eens voor 'n ogenblik aannemende, dat er poëzie steekt in zulke spelery - 't waren er ook poètes naar!
‘'t Is zonderling, schreef Dumas, dat ieder meent te kunnen meedoen, zodra er sprake is van letterkundigen arbeid. Iemand die geen onderwys had genoten in harmonieleer of tekenen, zou toch niet naar den prys dingen, die uitgeloofd was voor 't schoonste muziekstuk of de beste schildery. Maar verzen...’
Nu ja, die kan ieder maken... zelfs 'n dichter, in ogenblikken van défaillance of verveling. Ziehier myn eindrymelary, de slechtste niet onder de vier-, vyfhonderd kunstprodukten die op de uitdaging van Dumas instryd 't perk verschenen: