692.
Ik zei dat den redenaar vooral daarom een plaats boven andere artisten toekomt, dewyl het terrein waarop hy zich beweegt, uitgebreider is, en zyn wysbegeerte dus meer algemeen behoort te zyn. Behalve deze reden echter, bestaat er nóg 'n oorzaak die zyn taak moeilyker maakt dan die van andere kunstenaars: hy vindt in ieder zyner hoorders een mededinger. De bezoeker van concert-, schildery- of schouwburgzaal, komt daar als dilettant. De publieke spreker echter, die 'n reeks van denkbeelden komt tentoonstellen, moet daarmee steeple-chases houden tegen al de onrype indrukken waardoor zyn hoorders beheerst worden, en