Juichend wil hy den minnebrief tonen, den eersten die z'n standvastigheid wist af te persen van 't zo moeilyk te treffen hart der geliefde...
Eerbied voor die onbescheidenheid, gy die slechts in achterbuurten... niet overwint.
...hy wil den lonk dien ze hem ten geschenke gaf, uitbeitelen in steen. Hy wil dien vereeuwigen op het doek. Hy wil dien vertolken in akkoorden, uitspreken in een der kindertalen waarmee wy mensen ons moeten behelpen...
En - zyt ge voldaan, o Zeuxis? - stikkend van woede over 't mislukken der baring van de vrucht die ontvangen was en gedragen werd met zóveel smart, werpt hy...
De sponsgeschiedenis is nu afgedaan. Ik hoop daarin een en ander gezegd te hebben, dat den bezoekers van museën, den lezer van sommige werken... niet zo gedurig voor den geest staat. Ik ben te beleefd om te veronderstellen dat ze 't niet wisten.
En ook wat er nu volgt, zal wel niet nieuw zyn. De lezer - oplettend als gewoonlyk - zal hebben opgemerkt dat ik onder de elementen van épiciers-haat, 'n paar nummers gal heb overgeslagen. En tevens, dat ik dit met Zeuxische kunst doen moest om te zyner tyd, na 't werpen van myn spons tegen ‘Publiek’ enigszins geleidelyk terug te keren tot normale stemming. J'y suis!