bleven hoekje van den smaak, der kennis, of van 't oordeel zyner hoorders. Hy is dan iets als een meubelmaker die zich niet mag bezig houden met de vervaardiging van goede stukken - alweer: van wat hy in gemoede daarvoor houdt - maar allerlei voorwerpen moet in voorraad hebben, die niet te breed, niet te hoog, niet te mooi, niet te lelyk, niet te duur zyn, voor onbekende klanten wier smaak en behoefte hem vreemd bleven. Een stuk dat naar den eis der zaak vierkant behoorde te wezen, kan niet geplaatst worden: omdat ‘de kamer zo giert’. 't Ledikant dat, naar verhouding van lengte en breedte, een toestel vordert van zekere hoogte, kan niet op dien entre-sol staan, enz. enz.