Volledige werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
(1952)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 340]
| |
dig by 't beoordelen der zedelykheid. Vergeten we nooit dat de deugden van den dag geen deugd uitmaken, en dat de wetgevers op het gebied der zedelykheid vaak van mening veranderen. Wat is goed? Wat is niet goed? zy de vraag die de vrye student zich voorlegt. Niet: wat is geoorloofd volgens de zeden der maatschappy, die in den regel háár zeden geeft in plaats van 't goede, en - als de moeders met zoete kinderen waarvan ik sprak - meer acht slaat op rust en orde, dan op de eisen der waarheid, en de rechten van het individu. Wel erken ik dat het opvolgen van de gestelde regelen, voor zo ver daarmee geen hoger belangen worden geschaad, plicht is. Ikzelf zou niet gaarne my in 't publiek vertonen in hemdsmouwen of ongeschoeid. Maar... indien het wegwerpen van rok en schoeisel nodig ware tot het redden van een evenmens... indien zekere konventionele toon my hinderde in het uiten van meningen die hoger staan dan konventie... dan geloof ik vryheid te mogen nemen ongeschoeid en ongekleed my te vertonen, my te uiten en te handelen, waar myn tegenwoordigheid, myn mening of myn hulp gevorderd wordt door rechtvaardigheid, menselykheid en waarheid! |
|