Volledige werken. Deel 3. Japanse gesprekken. De school des levens. Ideeën, tweede bundel. De bruid daarboven. De zegen Gods door Waterloo. Franse rymen
(1951)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 232]
| |
Ze riep haar zusters toe omhoog te komen, maar deze weigerden, wyl ze den honig niet wilden verlaten, die beneden was. Doch zy wilde niet dalen, omdat ze vreesde vertrapt te worden door lompe hoeven. Daar ze evenwel gelyke behoefte had aan honig als andere vlinders, vloog ze naar een berg waar schone bloemen groeien, en die te steil is voor ezels. Hier fladderde zy vrolyk, en gaarde veel honig, en was dankbaar dat het ryzen der bloemen haar 't verdrietige dalen bespaard had. En als ze een harer zusters beneden al te dicht zag naderen aan het spoor op den weg, waar zo veel gezonken vlinders worden vertrapt... dan trachtte zy te waarschuwen zo veel ze kon, door trilling van haar vlerkjes. Maar dat werd niet opgemerkt. Ja zelfs, de vlinder op den berg werd in 't geheel niet gezien door haar zusters beneden, omdat deze zich alleen bezighielden met het garen van honig in de laagte, en niet wisten dat er ook bloemen groeiden daarboven. |
|