404.
Lieve god, Marianne, zet toch 't venster open!
Ach, lezer, ik heb u vergeving te vragen. Als 't niet m'n vaste gewoonte was nooit iets door te halen, zoudt ge de voorgaande oneerbiedige paragrafen nooit onder de ogen hebben gekregen. Verbeeld u, dat ik door huiselyke omstandigheden - orgels, zangers, opgenomen vloerkleden, boos humeur van de meid, geldgebrek en dergelyke gemoeds-servituten - ben aangeland op 'n keukenkamertje. Daar zyn de regels geschreven die u geweldig moeten hinderen, en die onverschoonbaar wezen zouden, als ik niet ware beklemd geweest tussen 'n paar aarden potten, 'n keukenmeid en 'n bak met wortelen.
Gebrek aan ruimte, aan kalmte en aan lucht, heeft zó nadelig ge-