Volledige werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
(1951)– Multatuli– Auteursrecht onbekend401.Het is niet zonder doel, dat ik den held van m'n verhaal het geboren worden in den kring van burgerlyke bekrompenheid. Bekrompenheid naar ziel en lichaam beide, want er bestaat 'n zeer innige verwantschap tussen de benauwde tweede-achterverdiepingse denkbeelden, en de bekatechiseerde stofferigheid van zo'n omnibus-bedstee. Alles is in alles. Begrippen van deugd, zedelykheid, godsdienst, zyn veelal geschoeid op de leest van de ruimte waarin men zich bewoog. (366) Want de menszoals de gehele Natuur - schept niets. Om te geraken tot de gothische bouworde, moesten we eerst zien hoe 't eikenwoud zich welfde tot 'n kerkdak, en de omkrullende acanthus was nodig, om ons de korinthische te leren. Wie in en met zonneschyn leeft, maakt zich 'n god van licht en kleuren, en waar men genoodzaakt is den elboog aan 't lyf te houden, om vrede te hebben met 'n kontubernaal, heeft men 'n godje nodig dat niet veel plaats inneemt. Dien god zal men dus kleinzerig, kribbig, lastig, kwalyknemend, vervelend en kwaadaardig maken, als men steeds gedwongen was z'n eigen leven te persen in kleine vormen, en als er dan nog bovendien vuiligheid bykomt, is er in 't geheel geen huishouden met zo'n god. De zogenaamde christelyke godsdienst heeft het meest opgang gemaakt, of zich 't best staande gehouden, in streken waar de mensen 't dichtst op elkaar gedrongen zyn, en waar alzo in benauwde kamertjes de beste gelegenheid bestond tot het uitbroeien der spokerige vertellingen van zondenval, zoendood, genade of ongenade en eeuwige verdoemenis. Het leven in de opene, vrye, groene natuur - niet voor 'n individu, want 'n individu brengt z'n begrippen van huis mee - het Volksleven in de ruimte, vaagt die bekrompen denkbeelden weg, en men overstrome de zogenaamd-onbeschaafde landen vry met zendelingen en | |
[pagina 608]
| |
aant.
|
|