wilde graag alles doen wat voorgeschreven is om in den hemel te komen, maar 't bidden zou zoveel beter gaan, meende hy, in 'n grot met kaarsen. En wat het eren van zyn moeder betrof, waarop deze altyd zo aandrong... waarom had ze geen sleep, zoals die gravin? Hy had z'n bybel niet moeten verkopen... dat's waar... ook zou-i 't nooit weerdoen, dat had-i vast beloofd... maar dan behoorde hy toch ook 'n kistje te hebben met dukaten, en 'n veer op z'n muts, zoals in 't boek stond.
Ook verveelde hem z'n broer Stoffel, en zyn zusters, en juffrouw Laps, en huisdominee en alles. En hy begreep niet waarom de hele familie niet naar Italië ging, om daar 'n behoorlyke rovery op te zetten. Maar Pennewip hoefde niet mee, dacht-i, en Slachterskeesjen ook niet.
't Zou 'm benieuwen wat er gebeuren zou met z'n vers...
Alle Woensdagen namelyk lever den de leerlingen die 't minst ondeugend waren geweest, en daarom waard gekeurd werden mee te dingen naar den lauwer der eer, een gedicht op 'n onderwerp dat de meester had opgegeven. Wouter had ditmaal ‘de deugd’ tot z'n deel gekregen, niet zonder toespeling op z'n vroegtydige verdorvenheid, en den wenk dat die dichtoefening mocht dienstbaar wezen aan z'n zedelyke verbetering. Maar Wouter had al zo dikwyls op de deugd gerymd, en hy vond dit onderwerp zo droog, zo uitgeput, zo vervelend, dat-i de vryheid had genomen iets anders te behandelen, en wel wat hem 't naast aan 't hart lag, de rovery.
Hyzelf was, als alle schryvers - en mensen - zeer ingenomen met z'n werk. Hy hield zich overtuigd dat de meester dit ook wezen zou, en hem om-den-wille der voortreffelyke uitvoering, de afwyking van de deugd zou vergeven. Het vers zou zeker naar den burgemeester worden gezonden, die er kennis van geven zou aan den Paus, waarna deze Wouter tot zich zou roepen, en 'm aanstellen als hoofdrover.
Zo droomde hy, en wierp z'n strootjes in 't water. Ze dreven langzaam voort, en verdwenen tussen de groenbemoste balken. Onwillekeurig begon Wouters verbeelding verband te scheppen tussen de richting der strootjes, en zyn indrukken. Daar ging de gravin met 'r sleep, maar ze haakte aan den kant, en