364.
Ieder knaap heeft z'n heldeneeuw, en 't mensdom heeft 'n kiekje gedragen, met 'n jukkraagje.
Maar tot hoe ver gaat die overeenkomst? Waar houdt ze op? Zal 't menselyk geslacht ryp worden? En meer dan ryp, oud? En gebrekkig, kinds?
Hoe oud zyn we nu, in '62? Zyn we knaap, jongeling, man? Of misschien reeds... neen, dat ware onaangenaam.
Laat ons gemakshalve vaststellen dat wy leven in de Flegeljahre van Jean Paul. We zyn dan niet geheel kind meer, en er is nog wat te hopen van de toekomst.
Ja, van de toekomst, als ons die muffe schoollucht zal afgewaaid zyn. Als wy vrede zullen hebben met het korte buisje van 't jongetje naast ons. Als men de vryheid hebben zal, ongesmaad geboren te worden zonder verlof van de wet. Als er één taal zal wezen. Als metaphysiek en theologie zullen vergeten zyn, en kennis der Natuur zal gelden als adel. Als we voorgoed zullen hebben gebroken met de bakervertellingen over godsdienst.
Ziedaar wat zyde, gevlochten in 't dunne staartje van m'n chinees. Sommigen zullen zeggen dat 't maar vlas is.