Ik heb u al gezegd, dat Sokrates gek was.
‘In z'n eenvoudig pleidooi wees hy op zyn levensloop...’
Heel dom alweer. De man meende zeker, dat men letten zou op wat-i gedaan had. Dát was de vraag niet, o Sokrates! Ge hadt moeten zeggen: ik ben liberaal... of behoudend - al naar de wind woei - ge hadt behoren te spreken van uw geloof, - ouwerwets of modieus, naar 't uitkwam, alweer - ge had iets moeten vertellen van principes en stellingen - volgens de eisen van den dag, altoos - zie, dat was uw fout! Plutarchus had wel gelyk, uw verdediging eenvoudig te noemen, eenvoudig, ja, tot onnozelheid toe.
Goed, hy wees dan op z'n levensloop. Maar:
‘Deze verdediging vond geen ingang by z'n rechters, en zy veroordeelden hem ter dood...’
Dat is weer die vervloekte lamheid der Atheners, die geen begrip schenen te hebben van christelyk martelen, stomme heidenen als ze waren!
‘Volgens Atheens gebruik, moest de veroordeelde zelf verklaren, welke straf hy meende verdiend te hebben. Dit werd ook gevraagd aan Sokrates, die daarop verklaarde dat-i geloofde verdiend te hebben: op algemene kosten te worden onderhouden door den Staat, als ware hy overwinnaar geweest in de Olympische spelen...’
Had ik niet gelyk, toen 'k zeide dat die Sokrates gek was? Geen spoor van christelyke nederigheid! Maar... ja, natuurlyk:
‘Door dit antwoord verbitterde hy zyn rechters nog meer...’ 'k Geloof 't graag. 't Is ook heel onpleizierig, als men denkt iemand voetstoots te veroordelen, dat zo'n persoon zich vermeet aanspraak te maken op beloning. De rechters hadden groot gelyk zich te verbitteren na zo'n antwoord, en:
‘Velen hunner die eerst hadden gestemd tegen de doodstraf, stemden nu daar vóór. Hy werd veroordeeld.’
Tot zó ver Plutarchus. Die droge levensbeschryver geeft niet eens plaats aan 'n enkel woordje van lof over die verbitterde rechters. Ik denk dat Plutarchus liberaal was, en dat de rechters behoudend waren, of omgekeerd, want in Griekenland prees men nooit iemand die behoorde tot 'n andere party.