280.
Verder behandel ik 't ding niet. 't Walgt me. Van begin tot eind, is 't een gewawel in de tale Kanaäns, vol onzin, blyken van onkunde, leugen en godslastering, d.i. schending der lieve wetten van de Natuur.
Ik erken evenwel, dat ook professorale onwetendheid in de wetten der Natuur ligt, zowel als myn zucht om te protesteren tegen zulke kwakzalvery.
Neen, verder behandel ik 't prul niet, dat evenwel hoogstbelangryk is als graadmeter van de laagte waarop onze maatschappy staat. Ook is die verdere behandeling niet nodig. Ieder kan weten wat er te wachten is van iemand, die met hooggeleerd gezag voorschryft, geen ouwelui ‘jeugdig’ te noemen, en dat men geen oprichten moet bevelen aan personen die overeind staan.
Welnu, 'k had erger zotternyen kunnen aanvoeren, ten bewyze hoe ‘verrot’ onze Staat is, ook op 't gebied van kennis en wetenschap. Maar ik koos den hoogeerwaardigen, hooggeleerden Muurling by voorkeur, om dat voorbericht.
't Gebeurt namelyk meermalen, wanneer ik personen aanvalin publieke hoedanigheid immer - dat men de rechtmatigheid van den aanval erkent...