195.
Wat maakt gy van onze dochters, o zeden! Gy dwingt ze tot liegen en huichelen. Ze mogen niet weten wat zy weten, niet voelen wat ze voelen, niet begeren wat zy begeren, niet wezen wat ze zyn.
‘Dat doet geen meisje. Dat zegt geen meisje. Dat vraagt geen meisje. Zo spreekt geen meisje...’
Ziedaar schering en inslag van de opvoeding. En als dan zo'n arm ingebakerd kind gelooft, berust, gehoorzaamt... als ze, heel onderworpen, haar heven bloeityd heeft doorgebracht met snoeien en knotten, met smoren en verkrachten van lust, geest en gemoed... als ze behoorlyk verdraaid, verkreukt, verknoeid, heel braaf is gebleven - dat noemen de zeden braaf! - dan heeft ze kans dat deze of gene lummel haar 't loon komt aanbieden voor zoveel braafheid, door 'n aanstelling tot opzichtster over z'n linnenkast, tot uitsluitend-brevetmachine om zyn eerwaard geslacht aan den gang te houden. 't Is wel de moeite waard!