Van een oom
WelEdele Heer!
Gy zyt een ellendeling! Ik heb de dochters van myn broeder, voor u gewaarschuwd, en haar gezegd, dat gy een dief zyt, een echtbreker, een falsaris, een dronkaard, een vrouwenbeul en een gek!... En dat gy geen geld hebt, ja, dát heb ik ook gezegd. En ook dat gy niet hebt willen schryven, over vryen arbeid, dat grote schande is, en dat gy uw fortuin met voeten schopt, dat niet te pas komt. En dat gy alle meisjes verleidt, en dat gy... kortom gy zyt een ellendeling, en ik ben uw dienaar, enz.