Aan den Heer......
Doctor in de Letteren.
Waarde Heer!
Ik noem u ‘Waarde Heer’ omdat ge een zonderling mens zyt. De reden, dat ik u dit bundeltje opdraag, ligt in het gevoel myner verplichting, u ten toon te stellen, wat ik dan ook doe, door de verklaring dat ik u hoogacht.
Hoe, ge zyt maar der letteren Doctor... gy bezit niet den minsten kruienierswinkel... nooit waart ge minister of tabakscontractant... en gy verstout u wél te doen?...
Dat roept om wraak!
In naam der geschonden rechten van al wat ryk en machtig is, en gedreven door een onoverwinnelyke jalousie de métier, straf ik u voor uw uitmiddelpuntigheid, door deze openlyke betuiging myner sympathie.
Maar... koop nu een revolver; schaf en trek u een wambuis aan, van staaldraad, want denk er aan:
‘Charitas odium parit!’
Amsterdam, 8 Juni 1861
Multatuli