bepaald verkeerde uitwerking zouden hebben. Daarom zet ik er mijne opinie tegenover. Op blz. 308 staat: ‘men sta 's morgens niet te laat op en neme gedurende een korten tijd een koud bad, na het lichaam met een ruwen doek goed afgedroogd te hebben, wrijve men de beenspieren met een stuk flanel, gedoopt in anrica of hippacea.’
Terwijl ik den geintresseerden lezer verzoek bij het volgende steeds de voorafgaande hoofdstukken over training na te slaan zou ik hiertegenover het volgende willen aanraden.
Men neme geen koud bad, tenzij men zulks steeds gedaan heeft. Men make eerst de kniebuigingen, daarna vooraf de borst met koud water wasschen. Men wrijve zich voor het ontbijt hoegenaamd niet. Ik raad het gebruik van hippacea af of ook heb wrijven met flanel; arnica gewreven met de bloote hand. ‘Na het bad gebruike men een glas melk met droog brood en daarna de loopoefeningen.’ Vooral geen melk, een kop thee met veel suiker, daarna den mond uitspoelen, daarna inwrijven met arnica of kamfer-spiritus.
Wichers zegt verder: ‘bij het ontbijt niet te sterke thee zonder suiker.’ Juist veel suiker raden wij aan. Donoghue gebruikte een massa suiker. Chocolade is nog beter dan thee. ‘Elken dag mag men niet meer drinken dan twee liter wijn.’ Dit is veel te veel. Een halve flesch wijn aan tafel is rijkelijk genoeg. ‘'s Avonds omstreeks 2 uren na het middageten herhale men de loopoefeningen en wrijve na afloop het lichaam goed droog en de spieren met hippacea in.’ Dit is zeer verkeerd. Zoo loope men vóór het middageten, men wrijve zich met iets in, doch droge zich, thuis gekomen, met een ruwen handdoek goed af en late zich met schuier-handschoenen (te verkrijgen bij de Gruijter & Co. te Amsterdam) flink rood wrijven, vooral de lendenen, de heupen en den rug.
‘De loopoefeningen worden langzamerhand over een grooteren afstand uitgestrekt.’ Dit is evenmin goed; men ver-