| |
| |
| |
Tweede deel
| |
| |
| |
| |
| |
P was Pauze
Z is zwijgen, en zwijgen is goud, en goud is eigenbaat;
Maar aan het eind van 't lied is Z is Zeggen waar 't op staat.
IJ is IJs, daar bevries je van, 't zit in je kouwe kleren;
Wie niet horen wil moet voelen, man, dat zul je nog wel
X is niet niks, zoals velen zouden willen, maar tot hun grote
Is X: De Onbekende Grootheid.
Wat W is weten velen niet, zij zijn nog veel te vet;
Want W is Wet, en tot en met, dát mes wordt nu gewet.
V is de Verbeelding, en dat is een heel mooi ding;
Daar zit het woordje beeld in, en ook het woordje ding.
U is Uur en u bent te duur, en daarom gaat het mis;
Daarom verzuurt de ongure cola nu in u in pure pis.
| |
| |
T is de Tijd, die komt uit de klok, daar is niets aan te doen;
Je kunt wel op je hoofd gaan staan, daarop past toch geen
S is Sterven en ie doet het alleen, bah wat is dat rot;
Je denkt, ik neem mijn moeder mee, maar dat mag weer
R is Reconstructie van de bloedige moord;
En daar waar nu het bloed ligt, daar zingen wij het woord.
Q is Quetzalcoatl, de grote slang met veren,
De God van het vernederd land, de God die terug zal
| |
| |
| |
Q is Quetzalcoatl
De spiegel begint te roken. Quetzalcoatl, een reusachtige godenverschijning in vlammende kleuren, komt op en gaat achter het silhouet van de vermoorde Commandeur staan.
Quetzalcoatl, ‘de brandende spiegel’, ‘de gevederde slang’: mexicaanse god die het land verlaten heeft en op een dag uit het oosten terug zal keren.
| |
| |
Dit zijn de namen van de dagen van de maanden van het religieuze jaar (tzolkin) van de Maja's, zoals vermeld in Het Boek van Chilam Balaam van Chumayel.
Imix: borst, baarmoeder, oorsprong; ic: geest, wind; akbal: groen, fris, teder; kan: geschikt zijn; chicchan: herleid worden, verschrompelen; cimi: ziekte, dood; manik: dag waarop de geest voorbijwaait; lamat: negeren; muiuc: opstapelen; oc: binnenkomen; chuen: put; eb: trap; ben: traag handelen; ix: wrijven, bruin maken, polijsten; men: naar de volmaaktheid toewerken; cib: kaars, kandelaar; caban: het geluid van een aardbeving; eznab: bouwen op fundamenten; cavac: ergens iets uithalen; ahau: God, mens, koning.
Muzikaal bestaat deze passage uit een duet tussen zanger en contrabasblokfluit.
| |
| |
| |
R is Reconstructie
De zeven arbeiders, de drie Bolivianen en Cuba komen op. De God gaat af. Cuba blijft bij het silhouet van de Commandeur. Tijdens de nu volgende spreektekst trekt zij haar bloedbevlekte bruidsjurk uit en trekt het uniform aan, dat door de arbeiders op het silhouet werd klaargelegd. De arbeiders gaan verder met het bouwen van het monument.
Zij dachten: zo gaat het verder wel
met ons democratisch spel
Zij dachten: waarom ons generen
de arme kan verder kreperen
Zij dachten niet aan de vorm
Zij hadden de diefstal als norm
en was het uit met de pret
De kommandant is gekomen:
Guaracha van Carlos Pueblo y sus Tradicionales
Vraag
Mijne heren,
Wij hebben overwogen u een opdracht te verlenen tot
| |
| |
het uitvoeren van een door u te schrijven en te componeren opera. Uitgangspunt van deze opera zal moeten zijn: de evolutie van en de revolutie in de menselijke verhoudingen. Dit alles met een positieve strekking.
Antwoord A
Mijne heren,
Helaas kunnen wij uw opdracht niet aanvaarden, aangezien het ondenkbaar is dat zeven kunstenaars samen één werkstuk maken. Misschien was een dergelijke kollektieve onderneming in de middeleeuwen mogelijk, toen een gemeenschappelijk geloof de kunstenaars verbond. Thans echter staat de kunstenaar oog in oog met zijn strikt persoonlijke verbeelding.
Antwoord B
Mijne heren,
Helaas kunnen wij uw opdracht niet aanvaarden, want uw formule: ‘de revolutie in de menselijke verhoudingen’, zou noodzakelijkerwijs leiden tot een werkstuk dat is toegesneden op de noden van de dag, terwijl toch het kunstwerk per definitie is bestemd voor alle tijdenbehalve uiteraard het verleden. Mogen wij u suggererenu te wenden tot een groep bekwame en in deze materie grondig gespecialiseerde journalisten? Ongetwijfeld is de sociale revolutie een belangwekkend en in een enkel
| |
| |
geval misschien zelfs noodzakelijk fenomeen, maar zij ligt niet op de weg van de kunstenaar.
Antwoord C
Heren,
Dit soort opdrachten zijn typische illustraties van de manier waarop het establishment de beteugelende verdraagzaamheid uitoefent. Het is niet mogelijk om op deze manier werkelijk tot de revolutie bij te dragen. In tegendeel, op deze manier wordt de revolutie veranderd in een argument van de kontra-revolutie. Daarom is de enige taak van de kunstenaar op dit moment: verwarring scheppen, waardoor de zekerheden van de laatkapitalistische konsumptiemaatschappij ondermijnd worden. De kunstenaars, die zich door u willen laten inkapselen, liggen overigens voor het opscheppen.
Als Cuba aangekleed is voegt zij zich hij de achter op het toneel zittende Bolivianen.
De tekst van de vier brieven is ritmisch gestruktureerd in een spreekkoor (koor C). Het tempo wordt aangegeven door vier metronooms (voor iedere brief een) en wordt geleidelijk hoger. De vier tempi zijn: 88, 132, 132 en 168 pulsen per minuut.
| |
| |
| |
S is Sterven
Met touwen aan elkaar gehouden, als bergbeklimmers, met ijsmutsen, oorwarmers, pikhouwelen en rugzakken, verschijnen boven in de zaal, tussen het publiek, achtereenvolgens: Tarzan, Bormann, Clyde, Clarence, Chouchou, Cinderella, Claudelle, Bill en ABC.
Mijn meester verklaart, dat zich op deze bergtop met en aan ons zorgend bezig-zijn momenteel de ruimtelijkheid ontvouwt, zodanig, dat het subjekt nu al die entiteiten kan waarnemen, die zich ontsluieren als alle landen van het kontinent. Wijst. Argentinië, Brazilië.
De Dominikaanse Republiek.
| |
| |
Het is geen illusie. Het is veel, te veel, veel te veel, maar het is niet genoeg, niet genoeg.
Zij zijn nu aan de afdaling begonnen.
In Latijns-Amerika sterven per minuut vier mensen
Vijfduizend mensen per dag
Twee miljoen mensen per jaar
Mijn meester verklaart, dat zijn wezen thans gesteld wordt naar de wijze van de herkenning en dat de aanschouwing van verscheidene realia in deze krater hem aanleiding geeft tot het vermoeden van een voorhanden-zijnde, dat
| |
| |
de specifieke mogelijkheid insluit, dat het gezochte identiek is met het gevondene.
Na een uitputtende klimtocht vol ontberingen dalen wij nu af in de Sajama: een uitgedoofde vulkaan.
Wil men het ver brengen in de wereld en de top bereiken, dan moet men de top ook kunnen verlaten en in de top afdalen.
Wat is het hier koud. Wat is het hier stil.
Geen levende ziel te zien. Geen hond.
Het is het einde hier, lekker stil en rustig: lekker esthetiek.
Hier zou ik een weekend-huisje willen,
Ver van moord en politiek.
Weg van luchtvervuiling, weg van dood,
Terug naar de natuur, terug naar de moederschoot.
In hun onbevangenheid drukken deze mooie, jonge, onschuldige wezens precies uit, wat ik, lelijke, oude,
| |
| |
schuldige man hier kom zoeken: de moederschoot. Mijn vader heb ik gevonden; waar is nu mijn moeder? Waar is zij, de liefste, de bevalligste, de aanminnigste?
Hij trekt het laken weg: een groep walgelijke, wrattige, uitpuilende paarse en gele paddestoelen in de vorm van de latijnsamerikaanse landen wordt zichtbaar.
Wat een monsterlijk ding.
Zo'n paddestoel heb ik nog nooit gezien.
Dit is de grootste splijtzwam van de wereld.
Lieve vrienden! Dat wat... dat wat zich nu ontvouwt... Dit oorspronkelijk bewegen van het complex van verwijzingen begrijpt zichzelf hier als het ter-hand-zijn van het intramundane zijn van het zijn der moederlijkheid. Principia Economica Al Caponensis!
| |
| |
De moeder van onze direkteur-generaal!
ABC gaat sprakeloos naar voren en drukt een kus op het bed.
Dit is de onverborgenheid.
Vlees van mijn vlees, bloed van mijn bloed, bron, oorsprong, oerzwam-moeder! Hij vlijt zich in de paddestoelen.
Het metafysisch meubelstuk, dat zich ontvouwt als moeder. ABC duikt af en toe op van tussen de zwammen, met bloemen om de oren en de nek. Liefde! Liefde! Eenheid! Kommunikaatsie! Luf! Hij begint aan het touw te trekken. Kom, kinderen, kom, kom, kom, kom.
Men kan toch niet met andermans moeder...
| |
| |
Komt. Het is ons aller moeder. Het is de almoeder, de moedermaatschappij, de moeder n.v.
Naar het paradijs. Het bed in.
Mijn moeder is mijn vriendin,
daar ga ik nu in. Het bed in.
Wat is ze lekker zacht. Het bed in.
Wat ruikt ze lekker. Het bed in.
Wat is ze lekker warm. Het bed in.
Wat is ze lekker klam. Het bed in.
Het onbeschrijflijke, hier is 't gedaan,
Het eeuwig-wijflijke trekt ons aan. Het bed in.
Cf. J.W. von Goethe, Faust, regel twaalfduizend honderdacht tot twaalfduizend honderdelf.
| |
| |
Kreunend wentelen zij zich en vallen in embryonale slaap. Zwangere, in bruidstoilet gestoken vrouwen komen op. Onder haar Bolivia, nog steeds bebloed. Erasmus, met een ganzeveer, fungeert als vrouwenhoeder.
Nu de avond valt en ik de vrouwen van mijn meester-in het maanlicht-naar het serail geleid, zullen velen onder u vragen: is Erasmus zo verachtelijk, dat hij vrouwen hoedt? Desiderius Erasmus, scriptor van traktaten, die slechts de vrede en het welzijn der mensheid beogen. Noemt men niet al te gauw verachtelijk en lauw hem, die weigert te kiezen tussen twee kwalen? Zou hij daarom zelf krank zijn? Want wat zijn de omstandigheden, die Erasmus hebben gedwongen tot geweldloos verzet en innerlijke emigratie, en die zich manifesteren in het hoeden van vrouwen? Stel u voor. Lang en gelukkig leefden wij samen, ik, mijn meester en zijn vele vrouwen. Misschien waren inderdaad deze vrouwen niet gelukkig. Misschien hadden zij niet genoeg te eten.
Maar er was althans geen strijd. Geweld heerste hier niet.
Uit Latijns-Amerika stroomt per minuut
| |
| |
vierduizend dollar winst naar Noord-Amerika.
Vijf miljoen dollar winst per dag.
Twee miljard dollar winst per jaar.
De kiemen van de moordenaar zwellen in mij.
Ik draag vlees van zijn vlees.
Zijn bloed kweekt in mijn buik eėn ander bloed.
In Latijns-Amerika blijft voor iedere duizend dollar
Ondanks de bijna ideale omstandigheden, namelijk vrede en rust, waaronder zij leven, is niet lang geleden één van de vrouwen van mijn meester ontvlucht uit het serail.
Mr. Wood, Mr. Taft,
adiós.
Mr. Magoon, adiós.
Mr. Lynch, adiós.
Mr. Crowder, adiós.
| |
| |
Mr. Nixon, adiós.
Mr. Night, Mr. Shadow,
¡adiós!
nicolas guillén
Een met woede vermengde droefenis overmeesterde mijn meester,-woede om de ondankbaarheid van het wicht, droefenis om de onbetrouwbaarheid van de vrouw. Hij, de goedheid zelf, had hij haar niet gevoed? Had hij haar niet gekleed, ja bevrucht?
Ongetwijfeld is de afvallige thans de prooi van honger en ontbering, en werpt zij in eenzaamheid haar vrucht. Moeten moeders niet behoed worden voor zulk een beklagenswaardig lot? Maar stil! Ik hoor mijn meester briesend door de uitgedoofde krater rennen!
Dag en nacht zoek ik de lichtekooi,
Waar is zij? Waar is de drel?
Voor welke pooier tippelt zij? Waar?
Waar is dat zwangere kreng?
O maan, waar is zij, help mij, mijn amulet,
Kan het zijn, dat het tij zich tegen mij keert?
O maan, die over het tij en de vrouwen regeert,
| |
| |
O mijn satelliet, waar is zij, de zonzieke slet?
Zijn gebinte kraakt, zusters.
Straks is hij dood, zusters.
En jij zult eeuwig leven,
Je komt nooit van mij los.
Eén van ons is al losgebroken, moordenaar.
Zij is nu vrij, moordenaar.
En zoals zij, moordenaar,
Zullen ook wij aan u ontkomen, moordenaar.
Eén schaap kroop uit de kooi,
Daarom gaan nu de tralies dichter dicht.
Er is geen hoop, ik zal mijn kooi
Beter bewaken, en afgrendelen van het licht.
Maar... maar... daar... daar zit het kreng,
| |
| |
Zie je haar? Bekijk haar.
Kijk wat er van haar geworden is.
Afdrijving, verrotting, steriliteit!
Geen korst brood zul je meer vinden.
De schors van de bomen zul je vreten.
Het zout van de zee zul je drinken.
Ik zal je stem verstikken.
Ik pers de lucht uit je strot.
‘Ik stel voor dat wij niet over een blokkade spreken, maar over een defensieve quarantaine, want het woord blokkade heeft een onaangename, oorlogszuchtige bijklank.’
leonard c. meeker, Deputy of the Legal Adviser
to the Secretary of State,
op donderdag 18 oktober 1962
| |
| |
Het meisje staat op, spuwt in zijn gezicht, pakt het bebloede beddelaken en gaat ermee naar achteren bij de stellage.
Para bellum. Para bellum.
| |
| |
| |
T is Tijd
Het monument is nu voltooid. De andere vrouwen verdwijnen ook. Bolivia gaat terug naar het koor. Don Juan probeert tevergeefs haar tegen te houden.
Kom terug! Schorem, tuig, gespuis!
Zij hoort mij niet, zij ziet mij niet.
tot de andere vrouwen, die weg zijn
Terug, vrouwen. Terug, vee.
Zij horen mij niet, zij zien mij niet.
Je komt nooit van mij los.
| |
| |
Wij moeten eeuwig leven, samen.
Vrouwen, jullie kunnen niet weg van mij!
naar het bed
Deze zwam vol larven en maden?
Hij trekt de slapende ABC tevoorschijn, die juist tijd heeft om te ontwaken.
Hij breekt de navelstreng door en ABC sterft. Achtereenvolgens trekt hij allen uit het bed, rukt de streng door en gooit hun lijken op de grond. Bill komt als tweede àan de beurt.
(Claudelle) Deze sopraan?
(Cinderella) Deze kuttekop?
(Chouchou) Dit eksteroog?
(Tarzan) En deze alvleesklier?
Ik moet mij bedwingen, mijn rafels samenrapen, snel,
| |
| |
De vier verschillende tempi die tijdens de teksten door het spreekkoor in R is Reconstructie door middel van metronooms hoorbaar waren, gaan de muziek beheersen wanneer het beeld voltooid is en zich ontpopt als stenen gast. De muzikale handeling wordt teruggebracht tot de ijzeren regelmaat van metronooms. In deze continue, zich voortdurend uitbreidende accoordeninkoor en orkestwordt de aanwezigheid van het voltooide beeld aangekondigd: de stenen gast klopt.
De stenen gast klopt.
Desiderius! Knecht, ga kijken wie daar is.
Meester, meester, ik ben bang.
| |
| |
Meester, een beeld, een ijsberg. We vergaan. Een stenen gast, een stenen gast!
De stenen gast? Staat op en ziet het monument.
| |
| |
| |
U is Uur
De drie Bolivianen zetten voor de voeten van het beeld een tafel in elkaar, in de vorm van Noord-Amerika.
| |
| |
| |
V is Verbeelding
Hij is gekomen. In mijn huis.
Knecht, waar is mijn stoel?
Meester, wij zijn verloren. Ik beef van angst. Laat ons vluchten. Brengt een stoel in de vorm van Alaska. Ik ril van de kou.
Angst, knecht, kou, knecht,
omdat daar een hongerlijder staat!
| |
| |
Zo van steen is geen gast
De hongerlijder komt om te vreten.
Hij zal eten uit mijn hand.
Het meisje dekt de tafel met het bebloede beddelaken.
Wij gaan intiem souperen.
Erasmus helpt hem in de kamerjas. Hij klapt in zijn handen.
Projektie van een overdadige maaltijd op het laken.
erasmus proeft van het licht
Dit zijn pissebedden, kattekoppen, eksterogen, padden, kakkerlakken.
Desiderius Erasmus van Rotterdam sterft. Lieve God.
‘Allen, Opus Epistolarum Erasmi, no iii t. i p. 53. De tekst van Beatus Rhenanus heeft: Lieuer Got. De u bewijst, dat
| |
| |
Beatus geen hoogduitsch hoorde terwijl het voor de hand ligt, dat hij den uitgang van lieve en de eindconsonant van God niet nauwkeurig weergaf.’
j. huizinga, Erasmus
Je proefde van de taal tijdens je leven,
Door deze vuurproef ben je tot in je dood
De begeleiding van dit duet van Don Juan en Erasmus bestaat uit: gitaar, ‘slagwerk’, altviool en contrabas, allen elektronisch versterkt en gemoduleerd. Dit is wat overblijft van de aanvankelijke instrumentale rijkdom van Don Juan. Het pulserende element, dat, al of niet manifest, de partituur sinds de introductie daarvan door het jongenskoor in P is Pauze, beheerst, wordt hier door de contrabas voortgezet.
Mijnheer, hoe maakt u het?
Stilte.
Stilte.
| |
| |
Wat? Ben je te voornaam? Te duur?
Moet ik je soms smeken, hongerlijder?
In stilte gaan de zeven arbeiders, de drie Bolivianen en Cuba dwars over de scène af.
| |
| |
| |
W is Wet
bolivia staat op in het koor
Wij moeten de vijand met de oorlog achtervolgen tot in zijn huis.
De vijand mag geen vredig moment kennen
Buiten zijn barakken of er in.
Wij moeten de vijand aanvallen waar hij ook is,
In zijn salon, in zijn eetkamer, in zijn bed.
De vijand moet zich overal voelen
Als een in de hoek gedreven beest.
Het moreel van de vijand zal dalen.
De vijand zal nog beestachtiger worden.
Wij zullen waarnemen: de tekenen
Andere handen strekken zich uit
Andere mannen staan klaar
In het staccato van de machinegeweren
En nieuwe kreten van oorlog en victorie.
| |
| |
De tekst van W is Wet werd ontleend aan Che Guevara's artikel: ‘Schep twee, drie... veel Vietnam's - dat is het parool.’
Deze zang van Bolivia met jongenskoor wordt beheerst door muzikale wetten die in voorafgaande gedeelten van de opera zijn ontstaan. De melodische struktuur die Bolivia zingt, is afgeleid van K is Klacht.
Het jongenskoor zingt de accoorden van het eerste Latijns-Amerika-koor (de Mozart-cadens) in een tijdsstruktuur die is afgeleid van het dominerende ritme uit O is Oordeel. De tijdsproporties van W i s Wet berusten op verhoudingen die ontleend zijn aan de verschillende pulserende elementen in het voorafgaande.
Onderwijl is het eten van de tafel verdwenen; tevergeefs probeerde Don Juan het tegen te honden.
| |
| |
| |
X is De Onbekende Grootheid
Alle mensen zijn van nature gelijkelijk vrij en onafhankelijk, en hebben zekere inherente rechten,
Waarvan zij hun nakomelingschap niet mogen beroven of ontzetten:
Namelijk, het vruchtgebruik van leven en van vrijheid,
Namelijk, het verwerven en bezitten van eigendom,
Namelijk, het nastreven en het verkrijgen van veiligheid en van geluk.
Stilte.
Stilte. Hij krijgt het koud.
Bij alle strafrechtelijke vervolgingen heeft een mens het recht
Naar de reden en naar de natuur van de beschuldiging te
| |
| |
Stilte. Hij rilt.
Gekonfronteerd te worden met de aanklagers en de getuigen,
Bewijzen te leveren in zijn voordeel,
En het recht op een proces met een onpartijdige jury Van twaalf mensen uit zijn omgeving,
Zonder welker eenstemmigheid hij niet schuldig kan worden bevonden.
Stilte. Hij begint te bevriezen.
Vuile, gore, rotte hongerlijder!
Gooit zijn amulet naar het beeld.
Stilte. Hij hult zich in het laken.
Het is onze wederzijdse plicht,
Van top tot teen in de lijkwade gewikkeld zakt hij op de grond.
Lokaliseren - Fouilleren - Kremeren.
| |
| |
Lokaliseren - Fouilleren - Kremeren.
| |
| |
| |
IJ is IJs
De stenen gast overziet in stilte het slagveld. De lijken staan op.
| |
| |
| |
Z is Zeggen
Een improvisatie ontstaat waaraan geleidelijk alle musici deelnemen.
Het spreekkoor maakt hieraan een eind door het scanderen van de volgende teksten, waarbij de twee laatste woorden gesproken worden door de koren a en b.
Nooit meer, nooit meer, nooit meer, - nooit meer
Nooit meer binnenskamers, - nooit meer
Nooit meer seizoenopruirning, - nooit meer
Nooit meer haalbare kaart, - nooit meer
Nooit meer geestelijk eigendom, - nooit meer
Nooit meer constructief opstellen, - nooit meer
Nooit meer eeuwigheid, - nooit meer
Nooit meer ter zake diligent, - nooit meer
Nooit meer maatschappelijke ladder, - nooit meer
Nooit meer sales promotion, - nooit meer
Nooit meer ziekenfondspremies, - nooit meer
Nooit meer fauteuil de balcon, - nooit meer
Nooit meer atlantisch, - nooit meer
Nooit meer Farah Dibah, Günther Sachs, Onassis, Soraya, Callas, - nooit meer
| |
| |
Nooit meer spaarzegels, - nooit meer
Nooit meer geachte afgevaardigde, - nooit meer
Nooit meer welbegrepen eigenbelang, - nooit meer
Nooit meer pragmatisme, - nooit meer
Nooit meer bewustzijnsverruiming, - nooit meer
Nooit meer collectebussen, - nooit meer
Nooit meer met de meeste hoogachting verblijf ik uw dienstwillige dienaar, - nooit meer
Nooit meer goede smaak, - nooit meer
Nooit meer toegangsprijzen, - nooit meer
Nooit meer beursberichten, - nooit meer
Nooit meer medezeggenschap, - nooit meer
Altijd zeggenschap, - altijd.
|
|