Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Hemelsche trompet morgenwecker

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,26 MB)

Scans (1,79 MB)

XML (0,04 MB)

tekstbestand






Genre
non-fictie

Subgenre
non-fictie/pamflet-brochure
non-fictie/natuurwetenschappen/sterrenkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Hemelsche trompet morgenwecker

(1618)–Nicolaus Mulerius

Ofte comeet met een langebaert


Vorige Volgende
[p. 3]

Cap. I.

WY worden daghelijcx door d'eervarentheyt gewaer, dat de menschen huydendaeghs noch van ghelijcke aert ende natuyr sijn, als sy by oudts sijn geweest. Want Seneca claegt over d'onverstant van sijn tyden, dat de luyden sick verschricten ende verwonderen, so wanneer yet nieuws inde lucht ofte inde Hemel ghesien wordt, namentlijck een vuyrighe balck, ofte een vuyrighe sweerdt, een groot gat inde lucht, als oft de Hemelen gheopent waren, een lantern, ofte een Comeet, hebbende die gelijckenisse van een ster met lang hayr, oft met een lange baert, ofte een vuyrige hellebaert: Dan comt elckeen (segt Seneca) gaerne uyt die mutte om nae den Hemel te sien, daer sy anders niet eens de pyne waert achten, te bedencken waer op dat de aertbodem rust, ende hoe de Son alle dagen eens om gaet sonder ophouden, en dat so snel dat sy in een uyr tijdts over de derdehalf hondert duysent mylen gaet. Waer an alleen men meer wonders can mercken in eenen dach, alsmen al sijn Leven sal conen sien inde boven verhaelde dinghen. Dan der menschen aert is sodanich datmen t'gewoon

[p. 4]

niet en acht hoe groot dat het is, maer een geringhe saecke dat nieuw is, can ons bewegen en buyten huys trecken: even als die ghene de by s'Conincx Hof wonen, ofte by s'Paus Paleys, die sullen wel sitten blyven, wanneer de Coninck ofte Paus voorby rijt, maer isser een nieuw batement speler uyt vreemde landen ghecomen, dan moet men mede uyt lopen; een cleyn seer inde voet sal hun niet binnen s'huys doen blyven. So bevinden wy oock huydens'daegs aen dese Comeet die wy nu willen beschryven, al ist schoon dat een Comeet tegen de Son te rekenen noch minder te achten is, als een Comedien-speler by een Coninck, nochtans hier is onghelijck meer sprakes ende vragens nae die Comeet als nae de Sonne. Maer wy behoren onse sinnen meer te setten op t'gene dat meer te achten is. Ende so wanneer onse Heere Godt ons wat nieuws laet sien, dat moet mede niet veracht zijn. Men salder acht op nemen ende so het mogelijck is ondersoecken, tot wat eynde sulcx gheschiet. Want Godt heeft niet vergeefs gheschapen. Om dan daer toe beter te geraecken, so hebben wy voorghenomen eerst te spreken van Cometen int generael, ende int corte verhalen wat der gheleerden gevoelen is van den oorspronck der Cometen, van haer plaetsen ende loop ende ten laetsten van haer beduydinghe. Doch eerst een weynich van de namen, de men sulcke schijnsel geeft.


Vorige Volgende