Brieven aan Frederik van Eeden
(1970)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 49]
| |
14Zwiep bij LochemGa naar voetnoot106
Waarde vriend! - Ik krijg, van Reyding een brief, waarin hij zegt ‘... Van belang zou zijn te weten, alvorens wij tot het opmaken van het contract overgaan, of u reeds enkele condities met de heer Versluys heeft vastgesteld. Wij zijn natuurlijk gaarne bereid de zaak met de heer Versluys te bespreken, maar weten bij ervaring, dat de meeste auteurs gaarne de eerste onderhandelingen met hun uitgever zelf voeren. - Wij zouden u in overweging willen geven, vooral de volgende punten met hem te behandelen, indien dit niet reeds is geschied: [en nu komt 't] 1o. Voor hoeveel tijd de uitgever het recht tot uitgave van den door u bedoelden eerste druk van uw werk Brahman verkrijgt. [Dit begrijp ik niet. Wat moet ik hierover schrijven aan Versluys? Wat beteekent dat: recht tot uitgave van de eerste druk voor 'n bepaalde tijd?] 2o. Welk tantième per exemplaar hij u toestaat (voor werk van belang wordt tegenwoordig gegeven 20 à 25% van de verkoopprijs aan het publiek). Het is daarom noodzakelijk in het contract op te nemen wat de prijs per exemplaar zal zijn, waarvoor het werk in den handel wordt gebracht. [Welk tantième kan ik vragen? En hoeveel zal elk deel moeten kosten? Bij wat je hebt komen nog ongeveer 55 pagina's. - Elk deel zal, geloof ik ± 170 pag. zijn; maar misschien is 't minder, misschien is 't meer.] 3o. Of de uitgever een voorschot op die tantièmes geeft, en, zoo ja, hoeveel. (Enkele uitgevers verbinden zich tot het betalen van voorschotten van ƒ 200. tot ƒ 1000-. Het voorschot te betalen bij het teekenen van het contract. [Ik voel niet veel voor zoo'n voorschot.] 4o. Vóór welke datum het werk zal verschijnen. Welke de boete zal zijn, die de uitgever betaalt, indien daaraan niet wordt voldaan. [‘Vóór December’ kan ik vragen aan Versluys? Het eerste deel, bedoel ik; en dan het tweede vóór Februari? Of vóór Maart? Boete!?] 5o. De uitgever moet zich verbinden jaarlijks een staat in te leveren bij het Bureau, waaruit blijkt hoeveel exemplaren zijn verkocht, en gelegenheid schenken aan een gemachtigde om de juistheid van de opgave te controleeren. [Ik vind het niet plezierig, aan Versluys te schrijven, dat hij gelegenheid moet geven, zijn opgave te doen controleeren. Is het noodig, dat ik dat schrijf aan Versluys?] 6o. Ook is het van veel belang reeds aanstonds te bepalen uit hoeveel exemplaren de oplaag zal bestaan, en voorts contractueel vast te leggen, dat de auteur in de magazijnen zal mogen nagaan, of de daaromtrent verstrekte opgaven van den uitgever juist zijn. [Uit hoeveel exemplaren zal de oplaag bestaan? Wat moet ik hieromtrent schrijven aan Versluys? Moet ik heusch hem beduiden, dat ik op zijn zolder wil gaan snuffelen, of hij me niet bedriegt?] | |
[pagina 50]
| |
Twee van de vier door J.A. dèr Mouw voor het weekblad De Amsterdammer
| |
[pagina 51]
| |
Twee van de vier door J.A. dèr Mouw voor het weekblad De Amsterdammer
| |
[pagina 52]
| |
Voordat omtrent deze punten overeenstemming is verkregen, loont het de moeite niet contracten te ontwerpen, want, en ik mag hierop wel aanstonds wijzen, het is niet gemakkelijk behoorlijke overeenkomsten van de uitgever in het algemeen te verkrijgen. Gelukkig zijn enkele voorname firma's voorgegaan. Zoals de W.B. [?], Nijgh en Van Ditmar, Robbers e.a., maar voor het overige blijft het op dit oogenblik nog moeilijk billijke voorwaarden voor den auteur te bedingen. Gaarne uw nadere mededeelingen te gemoet ziende -- [Met andere woorden: Versluys is 'n lastig heer, die niet veel voelt voor billijkheid tegenover 'n schrijver. Ik zelf moet met hem de zaak in orde brengen. En dan zal het Bureau het contract opmaken. Mij lijkt dat zeldzaam absurd. Wat heb ik aan dat heele Bureau, als ik toch met Versluys alles afspreek? Van Vriesland (Victor's broer,Ga naar voetnoot107 bedoel ik) kan ook wel 'n contract opmaken. Ik ben lid geworden van de auteursvereeniging - (ik heb nog geweifeld, om dat me dat ƒ 10 per jaar kost) - om dat ik meende dat het Bureau nu verder voor alles zou zorgen. En nu schrijft Reyding, ‘dat het de moeite niet loont, contracten te ontwerpen, voordat omtrent deze punten overeenstemming is verkregen’ - voor welke overeenstemming ik blijkbaar moet zorgen, wat (blijkens de laatste regels) bij Nijgh en Van Ditmar en enkele andere uitgevers nog wel gaat, maar ‘voor het overige’ (dus bijv. bij Versluys) 'n heele toer is.] - Zou ik niet wijs doen, m'n lidmaatschap maar zoo gauw mogelijk op te zeggen? Het Bureau neemt, zooals duidelijk is, alleen de juridische formuleering op zich. Het eigenlijke werk moet ik doen. Of vergis ik me? - Maar wat beteekent dan het slot van de brief: ‘Voordat omtrent deze punten...’? Wil je me 't groote plezier doen, me ‘omtrent deze punten’ in te lichten? - Dan krijg je ook Sauriers van me! - Dag! Ik dank je wel. J.A. dèr Mouw |
|