Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 345] [p. 345] [Snuff'lend over blauwzwart bevroren vliet] Snuff'lend over blauwzwart bevroren vliet, Zocht de oostewind, of hij iets levends vond; In 't zonlicht dubbel spokig, siste in 't rond 'T schuifelen, scherp en ijl, van 't doode riet; Zwervend geroep van vluchtende karkiet Klonk wonderlijk-onzichtbaar. 'T was, als stond Bedreigd mijn lichaam op behekste grond, Vol dood, die 'k voelde en hoorde, al zag 'k hem niet. Hij lag onbewegelijk op de loer Geduldig onder doorschijnende vloer, En sloop door wijkend riet met sluwe stap, En aasde uit 't west met rood, hongerig oog, En heerschte uit violette schem'ringboog In ster'lig blauw van wereldkoningschap. Vorige Volgende