Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 337] [p. 337] ['k Hoor, hoe met gouden lijst de schilderij] 'K hoor, hoe met gouden lijst de schilderij Onhoorbaar zegt, terwijl ik sta te kijken: Ik hang in 't niets, zelf niets dan schijn van eiken, Van weiden en van wolken, zee en hei; Brahman's gedachte heeft bereikt in mij, Wat in uw werklijkheid hij wou bereiken. Met kosmisch Zelfgevoel zal 'k u verrijken; Zink door mijn schijn in 't Wezen en word vrij. Maar 't panorama - ergernis voor wijding Geeft mij zijn sluwe en spokige misleiding: 'T liegt mij de straat op, wrev'lig en beklemd, Waar, diep genot om eerlijkheid verscherpend, Rumoerig klikkend, knallend, kling'lend, snerpend, Het leven rent en motort, fietst en tramt. Vorige Volgende