Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 335] [p. 335] Aquarium. In schem'rig groen stukje van de oceaan Zweeft als een schim het zeedier, transparant: Zich zelf vergetend, ziet door glazen wand De menschengeest 't ontzaglijk wonder aan, Hoe 't zieltje, dat in elk trillend orgaan, Teer van doorschijnendheid, onzichtbaar brandt, 'T vreemd, glazen vogeltje zijn fijn als kant Geweven vleugeltje golvend doet slaan. Zoo drijft mijn vers in mij, zelf deel van God; En iets, dat met verstand en weten spot, Verbergt zich in kunst'ge doorschijnendheid; En wie het leest, voelt, voor één oogenblik Verplaatst buiten de grenzen van zijn Ik, Trillen 't mysterie van zijn eeuwigheid. Vorige Volgende