Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 300] [p. 300] [Scheef strijkt een bui van licht langs korenvelden] Scheef strijkt een bui van licht langs korenvelden: Stil hangen aan de halmen gouden droppen; IJle wezens schommelen op de toppen Van 't trilgras, dat schudt, als ze een grap vertelden: Hoe zij de scheur in paars van hei verstelden Met repen gele pluche en groene stoppen, En 't aan de rand met blauwe en roode knoppen Versierden van heel dunne, groene spelden; Ze vliegen op, ze vliegen weg, naar 't oosten Vliegen ze, vlammenvlinders, vlug, en troosten 'T sombere sparrebosch met vlucht'ge gloed; Ze vliegen voort, zich rekkend, slank en soepel, Langs barnsteenzuilen en blauwgroene koepel Naar verre hei met laatste zonnegroet. Vorige Volgende