Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 291] [p. 291] [Geen rits'len meer. Ook 't fosferlicht verglom] Geen rits'len meer. Ook 't fosferlicht verglom: Hun reliquieën dragend, gingen heen De priesteressen. 'T heilig Ik alleen, Wachtende leegte, vult het heiligdom. Voor Brahman's rijzend Niets wijken rondom De vrome wanden, doorzichtig, uiteen; De zuilengang, tot licht verijlde steen, Tilt, Atlas ied're zuil, de werelddom. Oplost het Ik-omstolpende gewelf Tot grenzenloosheid van zijn eeuwig Zelf, Tot God verwijdt de mensch, het punt tot bol: Zich off'rende eenling, die God's alheid wint, Stroomt, nu zijn zalig Brahmanfeest begint, Van nieuwe wereldrijkdom, huiv'rend, vol. Vorige Volgende