Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 289] [p. 289] [Hij laat door hen zich langs hun schrijnen leiden] Hij laat door hen zich langs hun schrijnen leiden: Die kleven, stil en vaal als doode blaren, Vast aan de stammen van sneeuw'ge pilaren, En 't is, of ze vergaten neer te glijden; Wat eens zijn zorgen hier te slapen leiden, Hij ziet, hoe zijn vertrouwden 't trouw bewaren; Maar 't lijkt hem, of 't hem-vreemde dingen waren Uit onwerklijk verhaal van vroeger tijden. 'T ruikt oud: de geuren, vlucht'ge tooverdranken, Geven hun geestenstem duid'lijker klanken, Hun sprekend niets schimm'ge doorschijnendheid; En sluiten ze af, vroom glimlachend, hun schrijnen, Ziet zijn vergeefs aaiende blik verkwijnen Hun transparantie tot onzichtbaarheid. Vorige Volgende