Brahman. Deel 2(1920)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 268] [p. 268] [Als koel in 't groen baden mijn brandende oogen] Als koel in 't groen baden mijn brandende oogen, En, stadsgevang'nen, wijd zwerven door 't ruim, Komt vlokkend op de wind, als gorig schuim Uit een riool, het stadslawaai gevlogen; Twee wolken stuiven aan, ineen gezogen Door stinkende auto die, rollende fluim, Op 't stof, dat wegbolt, in kwaadaard'ge luim De stad, immense ziekeeft uitgespogen. Zoo stoort me vaak bij heerlijk werk 't gevoel, Dat ergens in mijn ziel een vaag gewoel Van denken is, een halfbewuste drukte, Tot plots'ling een gedachte, suizend, schiet Dwars door mijn vrijheid, 't stof van oud verdriet Waaiend over een vers, dat haast gelukte. Vorige Volgende