Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 237] [p. 237] [Als 'k aan een brief van wie ik lief heb, smul] Als 'k aan een brief van wie ik lief heb, smul, Verleng door kleine hapjes ik 't onthaal: Mijn oogen likken zuinig ied're haal, Ied're misplaatste punt op, ied're krul; Met een gedachte aan mij, een glimlach, vul Ik 't wit tusschen twee letters, en 'k vertaal Een inktkladje als een half beschaamd signaal, Dat - als de pen - het hart vol was en gul. Zoo lees 'k, als voor een heele nacht de zon Verreist, aandachtig langs de horizon Zijn afscheidsgroet in gouden hroglyph; En 'k voel verwaarloosd me en teleurgesteld, Als 'k niet, letter na letter, heb gespeld, Voordat 'k naar bed toe ga, een zonnebrief. Vorige Volgende