Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 230] [p. 230] [Zooals een zaadpluis door een spinragdraad] Zooals een zaadpluis door een spinragdraad, De glinst'rende door 't glinst'rende gevangen, Een korte poos stil trillende blijft hangen, En dan langs lucht'ge helling opwaarts gaat, Zoo kleeft de menschenziel zich vol verlangen Aan ijle broosheid van geluk, en haat De vlaag van 't lot, die stuk het spinsel slaat En voort haar jaagt tot nooit vermoede gangen. De hemel schreit haar, angstig weggestormd, Diep met zich mee naar 't smartlijk aardsche donker; En straalloos ligt en nietig en misvormd, Wat zalig glansde in zilv'ren stergeflonker. De wijze tijd houdt wacht; en 't godlijk zaad Ontkiemt tot kunst, tot wetenschap, tot daad. Vorige Volgende