Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 229] [p. 229] [Naar zee verwaaid insekt uit bloemenland] Naar zee verwaaid insekt uit bloemenland Is van de wind in 't water afgegleden: Vinslag van vischje zuigt het naar beneden, Wiekslag van meeuw zoeft 't op van golvenrand; Een enk'le omhoog gewoelde korrel zand Doet pijnlijk zinken zijn gescheurde leden; En aanruischend van grijze oneindigheden Spoelt, dood, de strooming 't achteloos op 't strand. Vreemd drijf ik rond in 't onverschillig leven, En zink en stijg in schomm'lend evenwicht; En 't onbekende, dat mijn daden richt, Zoek ik vergeefs in denken, voelen, streven; En 'k tracht Iemand of Iets 't mij zwaar gewicht Van doellooze existentie te vergeven. Vorige Volgende