Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 227] [p. 227] ['k Zat, jong, graag in mijn pereboom te deinen] 'K zat, jong, graag in mijn pereboom te deinen: In de afgeknotte top had ik een plank Getimmerd, en gevlochten, rank door rank, Klimop tot rugleun en veil'ge gordijnen. Mijn zomerzon zag 'k in mijn tuinen schijnen, Zelf in groen licht op wiegelende bank; Een open schoolraam galmde in zeur'ge klank Van kale en korte Karels en Pepijnen. Zoo, daadloos, boven 't leven, kijk ik toe: Mijn wereld ligt in de avondzon; 't wordt laat. Mij zelf en and'ren heb ik ondergaan. 'K lach om wie zegt, dat ik mijn plicht niet doe; En, wachtend, schommel ik op rijm en maat: Nooit heb ik zoo, als nu, mijn plicht gedaan. Vorige Volgende