Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 199] [p. 199] [Toen Orpheus voor de stroomende kolom] Toen Orpheus voor de stroomende kolom Stond, rood voor blauw, een onbeweeglijk vuur, Leek 't, of eindloos langs treden van lazuur Een beeld van robijn naar de hemel klom. En waar, verschietend, zijn weerspieg'ling glom In wit zilv'rige schilfers van glazuur, Was 't, of in 't voorvlak van de watermuur Een school van roode slangen kronk'lend zwom. En 't leek, of klemde een rood en blauw juweel Een snaar aan de aarde vast, doorschijnend geel, Gespannen naar een gouden knop in 't west. En eindloos steeg in de immense camee 'T robijnen beeld tree na lazuren tree Met 't zonn'bloemperk en 't populiere-orkest. Vorige Volgende