Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 195] [p. 195] [Dit is de drempel, waar de stormgigant] Dit is de drempel, waar de stormgigant, Als wand'lend uit de oneindigheid hij waadt Dwars door de zee, die aan zijn knieën slaat, Stapt op het waggelende vasteland; Een kring van zilv'ren torens om hem spant Zijn draaghemel van grijsgevlamd agaat; De vaart van hem, die rustig wand'lend gaat, Waait stuk de gouden franjes aan de rand. Afgronden zuigend, stapt hij uit de zee Op dit gebergte, even zichtbare tree, En ziet en hoort, stil van verwondering, Hoe lang de windhoos en de donder rent Van kim naar kim op 't dreunend kontinent, 'T effekt vereff'nend van zijn wandeling. Vorige Volgende