Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 193] [p. 193] [Waar 't oergesteente tot afgronden splijt] Waar 't oergesteente tot afgronden splijt, Puilen de gletschers uit persende reten, Tot groenpuntige franjes uitgesleten, Waar dorst'ge zee groenpunt'ge tongen smijt; Kop naast blauwschubb'ge kop uit drakentijd Hunkert ginds, hoog, uit half verlichte spleten: 'T is, of dad'lijk met voorwereldsche kreten Hij 't dond'ren van de zee in stukken rijt; Tusschen de wolken door loeren ze strak Naar zilv'ren slang, grens van wijd watervlak, Tot één hongerig zich voorover kromt: Een blauwe streep staat loodrecht, en verdwijnt - Een groene streep rijst, valt - de verte deint - Een slag, en 't is of de branding verstomt. Vorige Volgende