Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 133] [p. 133] [Ik hoorde en zag. Zelf kon ik niets dan zwijgen.] Ik hoorde en zag. Zelf kon ik niets dan zwijgen. Iets stuurde mijn schommelend evenwicht. Kwam ik uit 't donker? Kwam ik uit het licht? Was 't zakken van mijn denken? Was het stijgen? Lang weet ik, dat mijn wereld is mijn eigen Prachtig paleis, door 't eeuwig Zelf gesticht: Kort weet 'k, dat er een schat begraven ligt, Zooals in sprookjes Zondagskind'ren krijgen. En dalen zal ik naar mijn hoogste Zelf, Tot waar het Brahman weeft in stil gewelf Zijn viznaire werelddraperieën; En mijn getakte Melkweg - 'k zie, hij zweert, Twee vingers naar de oneindigheid gekeerd, Dat 'k Hem zal eeren met Zijn fantazieën. Vorige Volgende