Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] [Ik, die met bosschen ruisch en, meisje, lach] Ik, die met bosschen ruisch en, meisje, lach, Die zonnig vink en schem'rig nachtegaal, En tot nocturnes aai met manestraal Mijn lier, de hei, besnaard met herfstdraadrag, Ik, die uit orgel, zwart voor blauwe dag, Smijt over de aarde mijn donderchoraal - Jou koos ik, dat je op 't orgel van je taal Eert Brahman, mij en jou, ons beider Bach. Wel juich en klaag ik vaak in liefdelied, Als ver uit splitsing naar eenheidsgeluk Met vox humana zich mijn hunk'ren richt: Nu ik al jouw registers openruk, Schreeuwt 't Zelfbesef, dat zich als 't eeuw'ge ziet, 'T MAGNIFICAT voor ons, afgrond'lijk Licht. Vorige Volgende