Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Herinnering [pagina 81] [p. 81] [Zooals de ruiter over 't Bodenmeer] Zooals de ruiter over 't Bodenmeer - Voortvloog sneeuwstuivend 't paard. 'T werd schemering. Zijn schaduw, blauwe reus, tot grauw verging. Ook 't laatste violet. De nacht zonk neer. Eindigt dan nooit de vlakte? Nauwlijks meer Ziet hij de grens van sneeuw en kimmenring. Goddank! Uit verre lamp een tinteling: Hij mòèt naar de overkant - Hij staat aan 't veer. Verbijsterd spreekt de veerman. En hij hoort. Maar hoort iets anders: hoort, hoe zijn galop Beukt, bonkt op 't ijs met razend hoefgeklop, Iedere sprong een klokslag aan de poort Van ongeduld'ge dood: hij sart hem op. Hij komt - Daar splijt de deur - Een worgend koord - Vorige Volgende