Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] [Mooi meisje, dat met koelwit bruidsgewaad] Mooi meisje, dat met koelwit bruidsgewaad Verlangt te ontveinzen de heetdonkre gloed, Die onbewust haar slankheid stralen doet En uit de glans van 't haar en de oogen slaat, Nu voelt ze alsof ze, een uitverkoorne, gaat, Zij zij alleen, 't Geluk-zelf te gemoet: Haar eigen huis, haar man, zoo knap, zoo goed, Nobel en ridderlijk in woord en daad - 'K zie al om 't moe gezicht 't beginnend grijs; Herinn'ring aan verloren paradijs Zie 'k schem'ren in haar oogen: 't leven smeet Haar weg, een leeg gedorschte korenschoof; Ik zie haar suf gejongd, gedweeë sloof, Met uitgezakte buik, burgerlijk breed. Vorige Volgende