blijheid, geborgenheid, blinkende ogen, wangenrood, de schittering van tanden in een lach, donkere of blonde haren op een kussen, een kleine slapende hand die zich ontspant.
Het gezin is de verfijndste machinerie die er bestaat, het kind de teerste schakel tussen ouders en wereld. Zonder onze steun, goedkeuring en aanmoediging kan het kind niet leven. Het is een onverzadigbare verbruiker van genegenheid, een hongerige verslinder van aanhankelijkheid. Het verteert een kapitaal aan liefde, het eist een onuitputtelijke aandacht en hartelijkheid. Het is dag en nacht bezig zijn ouders op te voeden, te veranderen en te vormen, ook al menen dezen dat de opvoeding alleen van hen uitgaat.
Onze kinderen herhalen onze jeugd in een modernere versie. Wij zien toe, nu met ogen die beginnen te weten en met een hart dat van reële dingen droomt. Onze pensionering zou moeten ingaan op de dag dat ons oudste kind geboren wordt. Wij zouden onze levenstaak herkennen in een spel.
Een van de maatstaven, waarnaar ik mensen beoordeel, is hoe zij met hun kinderen omgaan. Men leert een moeder onmiddellijk kennen aan de manier waarop zij haar dochtertje naast zich in de tram laat plaats nemen, een vader aan het geduld en het plezier waarmee hij zijn zoon duidelijk maakt waar de wind vandaan komt. Deze welwillendheid en dit geduld moedigen een kind aan te zeggen wat het op het hart heeft. Dikwijls zijn het wijsheden, waarvoor wij te oud, saai, stijf of ernstig geworden zijn, die ons vrolijk maken of bescheiden, omdat wij ze hadden verleerd. Er is altijd winst in de omgang met kinderen.
Ik beken graag dat ik door mijn kinderen opgevoed word, dat de wereld onwerkelijker zou zijn zonder de glimlach, de dwaasheid of de woede waarmee Alissa en Adrienne de alledaagsheid voor mij betoveren. Ik kan mij niet voorstellen dat ik niet een vader zou zijn van meisjes, die altijd iets aan haar kleren of kapsels veranderen willen. Met een zekere spijt zie ik ze groter worden, zie ik de roekeloosheid van haar jeugd afbrokkelen. Alissa heeft nu reeds een druk leven en soms moeten wij met het eten op haar wachten. Zij komt aangerend met een tas vol boeken, een hoofd vol indrukken die ze ons nooit volledig zal kunnen vertellen, omdat geen sterveling in staat is zichzelf in de ander leeg te schudden.
Ik herinner mij een zomerochtend, toen ik voor dag en dauw was opgestaan om te werken. Na een tijdje kwam Alissa, die niet ouder dan twee jaar was, mij gezelschap houden. Zij kroop onmiddellijk